Tja, waarom eigenlijk niet?
Waarom ik nooit meer iets schreef, werd mij gevraagd. Nou, eerst was het omdat ik na het overlijden van mijn moeder doodgewoon geen zin had. Bovendien is mij gebleken, dat doodgaan één ding is, maar voordat je administratief bent overleden een andere kwestie. Er ging in ieder geval een behoorlijke poos overheen voordat er geen blauwe brieven, gericht aan “De erven” meer op de mat vielen.
En we moesten er natuurlijk wel doorheen, door de romsplomp. Daar zit je dan tussen de herinneringen van je moeder, die bijna een eeuw oud zijn. Er kwamen geen geheimen boven water of lijken uit de kast. Dat verwachtte ik ook niet, want op de laatste dag dat ze leefde vroeg ik nog “nou, heb je nog geheimen, weet ik nou alles? Kom op, vertel nog wat!!! Maar ze keek mij allen maar spottend aan met zo’n geheimzinnige grijns. Ha, natuurlijk had ze geheimen, maar ze prakkiseerde er niet over om die op de valreep met mij te delen.
O ja, testament. “Ab-so-luut niet” zei mijn moeder. “Ik heb twee kinderen dus dat is heel eenvoudig, alles samen delen. Nergens voor nodig om een testament op te maken”.
En ja hoor, daar had ze ook weer gelijk in. Appeltje eitje. Behalve dat er opeens tóch een testament bleek te zijn, duidelijk uit een ander tijdperk.
“Ik laat aan mijn kleinzoon Hendrik J. mijn Canon 8mm filmprojector met toebehoren na” en aan mijn kleinzoon Jan W. mijn tafelzilver. Hier en daar was nog wat vergeven en de rest mochten Els en ik zelf bekijken. Achteraf bleek dat zowel Henk als Jan “the merchandise” al in hun bezit hadden en die slepen dat nu van de ene kant van hun vliering naar de andere. Net zoals ikzelf vroeger “de piano” kreeg. En altijd met die vermaningen. “Denk erom hoor, t’is niet zomaar wat. Kruissnarig, Duits!”
Totdat ik na twintig jaar en drie verhuizingen die piano ging verkopen. Advertentie in de krant (nog geen Marktplaats) en het topprodukt te koop aanbood. Nou, na een paar bezichtigingen van experts, die hoofdschuddend afscheid namen met de mededeling dat het klankbord was gescheurd, was er nog maar een manier om van die draak af te komen. Weggeven met een bosje bloemen toe.
Dus alles wat er was en wat ik vond was min of meer bekend. Brieven, kaarten, dingetjes met een speciale herinnering, waar verhalen aan vastzaten die ik zo vaak heb gehoord, dat ik soms niet meer weet of het mijn moeders herinnering was of de mijne. En natuurlijk gaat alles nog door je handen voordat je moet besluiten om het definitief weg te doen. Gelukkig werd ik een handje geholpen door de makelaar. Die kwam op het moment dat de chaos in mijn moeders huis bijna niet meer was te overzien, om te vertellen dat hij waarschijnlijk een koper had voor haar appartement. Tja, dat was een stevige stok achter de deur, maar toch . . . Ik vond het een rotklus.
Uiteindelijk moest er toch zo’n kringlooporganisatie aan te pas komen, die alles meenam waar wij geen kant mee op konden. Het bankstel, waar Els en ik ons hele leven op hebben gezeten, notabene uit het eerste huwelijk van mijn vader! Meubelen, tierlantijnen, kleding, alles wég! Een week later ben ik teruggegaan naar die kringloopwinkel want ik moest en zou mijn moeders lievelingsblouse terughebben. Een half jaar later heb ik die alsnog in de LdH-bak gedaan, maar toen had ik er intussen wel heel intensief en langdurig aan geroken.
En nu is het klaar. Zelfs het F-formulier van de belastingdienst heb ik overleefd en heb ik tóch een plaatsje in de kamer gevonden voor die schemerlamp, die ik ab-so-lúút niet weg mocht doen. Ik ben een plaatstje opgeschoven in de familiehiërarchie, mijn moeders La-Z-boy staat ’s zomers buiten op de veranda en daar zit ik dan af en toe mijn moeder te zijn. En dat voelt goed!
Dus, ja, good question, waarom zou ik niet weer eens iets schrijven . . .